Een dag na het bekend worden van de stikstofplannen van het kabinet trokken de boeren met hun trekkers op naar het huis van de minister van Natuur en Stikstof Christianne van der Wal, om te protesteren tegen de stikstofpsychose, gebaseerd op de dystopische milieumodellen van het RIVM.
De hele intellectuele en politieke elite sprak er schande van: dat het boerengepeupel het wáágde om een minister thuis te storen, terwijl zij genoot van haar welverdiende rust. Haar kinderen zaten te trillen op de bank, die zo hard trilde dat ze uit bittere noodzaak naar buiten togen, om daar rustig van een afstandje toe te kijken hoe hun moeder de boeren op blote voeten te woord stond.[1] En het moet gezegd: ze stond ze te woord, en dat is voor de hedendaagse politicus al heel wat. Want het praten met het plebs, daar voelt de gemiddelde politicus over het algemeen weinig voor. Behalve als het verkiezingstijd is, en het kiesvee verleid moet worden om hun riante politieke leventje nog een keer vier jaar te financieren. Nee, volgens de elite ben je tijdens het werk minister, maar thuis gewoon een burger als ieder ander. En daarom heeft de politicus recht op privacy, en mag niet op de vrije vrijdagavond gestoord worden door een stelletje domme boeren wier levenswerk hij of zij door het stikstofriool denkt te moeten spoelen.
Het is het decadente en hoogdravende toontje van de politieke en intellectuele elite, die denken dat de melk uit de kraan komt, de biefstuk aan de bomen groeit, en het brood als manna uit de hemel komt vallen. Zij worden niet bedreigd in hun bestaan, tenminste, dat denken ze, want hun salaris wordt aan het eind van de maand gewoon op de rekening gestort. Voor hen geen werkweek van 24 uur per dag, zeven dagen lang. Het is dezelfde illusie van veiligheid en onaantastbaarheid van deze misselijkmakende groep elitaire deugneuzen, als de politieke en intellectuele elite die in de jaren dertig ook koesterde. Het werd treffend door Hannah Ahrendt beschreven: de misvatting dat hun macht eeuwigdurend zou zijn, en zij voor altijd het mandaat op geweld zouden hebben. Terwijl de geschiedenis toch heel vaak heeft laten zien dat macht per definitie tijdelijk is, en het mandaat op geweld te allen tijde snel van eigenaar kan wisselen.
Als ik als dokter mijn werk niet goed doe, is de kans groot dat ik me moet verantwoorden voor het medisch tuchtcollege. Als ik er een bende van gemaakt heb, word ik geschorst en wordt mijn registratie ingetrokken. Het zou zelfs kunnen dat ik op mijn jasje wordt gespuugd door een verwarde man met een injectiespuit, of dat een dom blond uilskuiken de formaliteiten afhandelt. Nu is de natuur mild, en overleven veel mensen een verblijf in het ziekenhuis ook ondanks, en niet dankzij de dokter. En daarom heeft de gemiddelde dokter niet zo heel veel te vrezen, aangezien God het meeste gepruts en geknutsel van de heren en dames medici zelf alsnog corrigeert.
Als de monteur van mijn autogarage mijn auto repareert en hij start daarna nog niet, wordt zijn rekening niet betaald. Als dat meerdere keren gebeurt bij klanten, is hij waarschijnlijk niet lang garagehouder. Mijn garagehouder was hierin heel resoluut: als er iets bij hem mis was gegaan, herstelde hij dat. Ongeacht hoeveel geld hem dat kostte: want vertrouwen, zo zei hij, kwam te voet en ging te paard.
Als de bakker brood bakt dat nergens naar smaakt, verkoopt hij niet heel veel brood en waarschijnlijk ook niet heel erg lang. Als mensen ervan aan de diarree raken of ervan moeten braken, gaat het nog veel sneller bergafwaarts met zijn zaak. Want dan staat er al snel een ambtenaar van de voedsel- en waren autoriteit op de stoep die zijn zaak sluit, zeker als de ratten door de bakkerij lopen. Hoe anders is dat in de politiek: Daar krijgen de ratten alle ruimte en een toegangspas voor, en een zetel in de tweede kamer.
Als de boer niet goed voor zijn dieren zorgt, staat er binnen de kortste keren een ambtenaar van de algemene inspectie landbouw en visserij in zijn stal. Als zijn melk verontreinigd is of het kiemgetal te hoog, omdat bijvoorbeeld de melkinstallatie verouderd is of de boer niet hygiënisch werkt, wordt zijn melk niet verwerkt en krijgt hij niets betaald. Dieren worden ziek, en de dierenarts is niet gratis. Oogsten mislukken door de vorst, door te veel regen of teveel zon. Dan zijn er geen ambtenaren die hulp komen bieden. De boer moet proberen om zijn bedrijf financieel gezond te houden, zodat ook de opvolger kan doen wat hij het liefste doet: boer zijn.
Maar van de politicus hoeft de boer geen hulp of begrip te verwachten, net zo min als van de intellectuele elite. Van hen moet de boer zijn stallen ammoniakarm maken, van hen moet hij de mest injecteren; van hen moet hij dit en moet hij dat, want anders mag hij niet boeren. En als hij met zijn bedrijf moet stoppen, wacht hem geen riant wachtgeld. Zelfs geen armetierige WW-uitkering.
Hoe anders is dat voor de politicus.
De politicus hoeft niets te weten. De politicus hoeft niets te kunnen. De politicus hoeft geen proeve van bekwaamheid af te leggen. De politicus hoeft niet geregistreerd te staan als politicus, en hoeft niet op gezette tijden geaccrediteerd te worden om te beoordelen of hij nog wel geschikt is voor zijn taak. Hij hoeft geen examens af te leggen en hij hoeft zich niet bij te scholen. Hij hoeft zelfs helemaal geen opleiding te hebben, en sterker nog, hij hoeft over geen enkele kennis of ervaring te beschikken. En het allerergste is nog wel dat hij niet integer hoeft te zijn, niet te goeder trouw hoeft te zijn, niet de belangen van zijn achterban hoeft te behartigen, en niet de waarheid hoeft te spreken.
De politicus hoeft alleen maar te weten hoe hij zijn stropdas moet strikken, en de politica hoeft alleen maar te weten wat de voor- en achterkant van het rokje is. Oh ja, en de dames moeten weten welke hoed ze moeten dragen op de 3e dinsdag van september.
En die politicus moet te allen tijde in zijn privéleven met rust gelaten worden. Ook al liegt hij stelselmatig en bedriegt hij alles en iedereen, ook al is de politicus alleen maar uit op zijn eigen belang, de politicus moet thuis van zijn vrije tijd kunnen genieten. De politicus hoeft privé geen verantwoording af te leggen voor de ellende die hij veroorzaakt en de schade die hij aanricht. Of het nu gaat om het echec van de biomassa of over de toeslagenaffaire, dan wel over het zoekraken van bonnetjes, de politicus moet van zijn verdiende vrije weekend kunnen genieten. En of het nu gaat over schimmige mondkapjesdeals die werden gesloten, of over het zoekraken van miljarden euro’s aan belastinggeld, of over het met vuige tengels aan jonge jongens zitten, dit zijn zaken die er alleen toe doen als de politicus in functie is. En ook als het stalken van vrouwelijke partijleden gaat, of tijdens het weekend uitwonen van neukbunkers, daar mag men de beste mensen niet na hun werk mee lastig vallen. Functies elders worden alleen onder werktijd gezocht, evenals het wissen van sms’jes alleen tijdens het werk wordt gedaan. En ook de Nokia en de smartphone worden alleen na een dag hard werken gekocht. En dus moet de politicus met rust gelaten worden als hij zijn goede daden heeft verricht.
Want de heren en dames politici hebben hun rust hard nodig, om er de volgende week weer met ‘nieuw elan’ tegen aan te kunnen gaan: Er moeten toeslagen geïnd worden, de neukbunker moet worden uitgemest en er moeten sms’jes worden gewist. Er moeten nieuwe hele diepe lades, in hele oude bureaus, in hele diepe krochten van ministeries worden gevonden, waarin men hele stapels ongewenste bonnetjes heel erg goed kan verstoppen. Er moet gejaagd worden op aantrekkelijke vrouwelijke partijleden en op mooie jonge jongetjes, en natuurlijk moet er een nieuwe Sywert van Lienden gevonden worden om onwerkzame mondkapjes van te kopen. En ondertussen moet de burger gedwongen van het gas af, en gedwongen aan de warmtepomp vastgeknoopt worden. Thuis welteverstaan. In de vrije tijd.
Maar ondanks dit alles moet de politicus volgens de Nederlandse politieke en intellectuele elite in zijn vrije tijd thuis met rust gelaten worden.
Het ergste dat de politicus kan overkomen is dat hij weggestuurd wordt, of zich moet verantwoorden tijdens een parlementaire enquête. In het laatste geval krijg hij alle mogelijke bijstand, inclusief een door de belastingbetaler gefinancierde cursus liegen en bedriegen, zodat hij de waarheid zo ver mogelijk van zich af kan slaan.[2] En zelfs al is de uitkomst van de parlementaire enquete vernietigend en wordt de politicus zelfs voor de politiek ongeschikt bevonden, er wacht hem altijd nog het riante wachtgeld of een mooi baantje buiten de politiek: als burgemeester, als commissaris van de koningin, als CEO van een groot bedrijf, als lobbyist, of doodgewoon als uitvreter op kosten van de belastingbetaler.
Hoe groot de chaos die een politicus veroorzaakt ook is, hoe groot ook de bende die hij achterlaat, hoe ellendig en schandalig hij de burger ook behandelt:
Hij moet thuis met rust gelaten worden.
Want de politicus wil in zijn vrije tijd niet gestoord worden. Het najagen van het eigenbelang, het liegen en bedriegen, het minachten van het plebs en de boeren, het verder financieel uitkleden van de burger, dat doet hij alleen onder werktijd. Hij doet dat niet als hij thuis privé nageniet van al zijn noeste arbeid.
Maar de boeren worden thuis niet met rust gelaten. De toeslagenouders konden thuis niet van hun vrije tijd genieten. Hun kinderen zaten niet ‘trillend op de bank’, want er was geen thuis en geen moeder meer om bij op de bank te zitten. De ongevaccineerden werden thuis niet met rust gelaten, als het aan Hugo de Jonge gelegen had: “Van arm tot arm, van deur tot deur.” En als Hugo de Jonge zijn zin had gekregen, was de vaccinatiedrang gewoon omgezet in vaccinatiedwang. Om ons lichaam, in onze vrije tijd, in ons huis, het doelwit te laten worden van een gestoorde vaccinatiemaniak. Zoals Hugo de Jonge en vele andere politici[3] niemand van ons thuis met rust kunnen laten, als de heren en dames politici een andere mening als ongewenst beschouwen.
De indianen werden geleid door de stamoudsten, de mensen met de meeste kennis, ervaring en wijsheid. Ze werden door de hele stam gerespecteerd, mits ze zich gedroegen als een waardig stamhoofd. Zij konden de leden van de stam niet commanderen, maar slechts adviseren. Maar omdat het om de meest wijze en meest ervaren stamleden ging, werden hun adviezen over het algemeen opgevolgd. Het stamhoofd had een dienende functie en geen leidende. Hij moest het welzijn van alle stamleden bewaken en vóór zijn eigen welzijn stellen. Hij ging pas slapen als alle stamleden een slaapplaats hadden. Als een stamlid geen slaapplaats had, bood het stamhoofd hem zijn slaapplaats aan. En als een van zijn stamleden geen eten had, gaf hij hem zijn eten, en leed zelf zo nodig honger. De stamoudsten lieten het oorlog voeren niet over aan bevriende stammen, die zij voor de vorm een paar kisten met kromme pijlen en gebarsten bogen stuurde, terwijl zij hen enkele jaren ervoor eeuwige trouw en steun beloofden.
Leden van de stam die zich niet hielden aan de culturele normen en waarden werden zwaar gestraft, ongeacht de positie of rang die ze hadden:
“Indien een persoon of personen deze wetten overtreden, nadat de decreten van de akcita loge zijn gepubliceerd, zal de akcita hem bij zijn thuiskomst tegemoet treden, zijn vlees afnemen, zijn honden en paarden doden, zijn huiden versnijden en zijn tent in stukken, en zijn geweer en boog breken. Als hij zich verzet of geneigd is wraak te nemen, wordt hij ter plaatse door de akcita neergeschoten of met een tomahawk neergeslagen en doodgeslagen. Soms worden ze afgeranseld met bogen naast het breken van het geweer. De gevolgen van het vernielen van de jacht zijn ernstig voor het hele kamp, vandaar de gewelddadige straf, en af en toe worden er voorbeelden gegeven die dienen om het respect en de vrees voor de akcita als groep te vergroten, en die het mogelijk maken dat de zaken ordelijk verlopen. De akcita worden hierin gesteund door het hele kamp, en het is aan hen als lichaam dat de beslissingen bindend worden, indien geweld noodzakelijk is.” [4]
Volgens de wetten van de Indianen behoorde gedrag van mensen dat de gemeenschap ernstig benadeelde, streng gestraft te worden: bij thuiskomst welteverstaan. Ook op hun vrije dag.
Maar onze politici, die moeten thuis met rust gelaten worden.
Dat is hét grote manco van onze tijd: politici hoeven geen verantwoording af te leggen aan de rest van de stamleden wanneer zij de eigen stam ernstige schade berokkenen, zoals onze stamhoofden al meer dan twintig jaar doen. Het is het ontbreken van consequenties van hun daden voor henzelf, dat er de oorzaak van is dat onze politieke elite bestaat uit pathologische leugenaars en corrupte charlatans.
Want zij worden niet uit hun riante villa’s geschopt, hen worden niet de kleren van het lijf gerukt, en hun huisdieren worden niet doodgeslagen. Hun schedels worden niet gespleten met een tomahawk, en zij worden niet afgeranseld met een geweer. Nee, de ergste straf die ze kunnen krijgen voor hun wandaden, is een zeer goed betaald overheidsbaantje of het door de overige stamleden betaalde wachtgeld.
Maar macht duurt niet eeuwig, en het mandaat op geweld kent geen vaste eigenaar. Maar de elite ziet het niet. Net zomin als de hooghartige politieke en intellectuele elite van de Weimar republiek dat zag.
Ik hoef niet op te roepen tot geweld. Ik hoef niet op te roepen tot een revolutie.
Deze politieke en intellectuele elite schreeuwt er zo hard om, dat het geweld en de revolutie er vroeger of later wel een keer gehoor aan zal geven.
[1] Minister Van der Wal tegen boeren: ‘Mijn kinderen zitten binnen te trillen’. https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/video/video/5314448/minister-van-der-wal-tegen-boeren-mijn-kinderen-zitten-binnen-te-trillen
[2] Opinie: coaching van politici die voor commissie Toeslagen moeten verschijnen, doet waarheidsvinding geweld aan. De Volkskrant, 20 juni 2021
[3] Antwoord op Kamervragen over het mogelijk verspreiden van desinformatie door Ongehoord Nederland. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/04/06/antwoord-op-kamervragen-van-het-lid-sjoerdsma-d66-over-het-mogelijk-verspreiden-van-desinformatie-door-ongehoord-nederland
[4] Police and Punishment Among Native Americans of the Plain. Summer 1937. https://scholarlycommons.law.northwestern.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=2713&context=jclc