Over Wetenschap en Toiletpapier

Zie hier het voorgaande deel: Ode aan Maarten Keulemans

Ik beschreef in mijn vorige blog al de onmetelijke kennis, peilloos diepe inzichten en onbegrensde genialiteit van wetenschapsredacteur Maarten Keulemans van de Volkskrant.

Zoals ik al zei, de man is een baken van rust, betrouwbaarheid en integriteit.

De onbegrensde inzichten en zo mogelijk nog grenzelozere genialiteit van deze man zijn zo groot dat één blog niet voldoende is om deze ten volle tot uiting laten komen.

Daarom dit tweede deel, dat ik eigenlijk als eerste schreef. Hij heeft deze hommage verdiend. Ten volle.

Uit naam van de kleine, immer laagvliegende, zacht-brommende, vredelievende en vrolijk geel-zwart gestreepte neurologische boerenhommel mag ik u het volgende aankondigen!

Beste mensen, trouwe lezers. Aanschouw en verblijd u!

De geniale medisch wetenschapper en cultureel-antropologisch pretjournalist Maarten Keulemans neemt de moeite om mij als simpele neuroloog terecht te wijzen. Welzeker.

Hij daalt neer uit zijn journalistieke ivoren toren en neemt de moeite om mij als zacht brommende, vredelievende en immer laagvliegende neurologische boerenhommel de beginselen van de wetenschap uit te leggen.

Ik ben zo blij. Ik ben zo dankbaar.

Maarten Keulemans heeft mij gezien. Hij heeft mij opgemerkt. Het is een grote eer. Het is te veel eer voor mij als eenvoudig boerenhommeltje. Mijn leven is niet voor niets geweest.

En waarmee legt hij me dit uit? Met een artikel uit de Volkskrant. Welzeker! 

Als uitermate betrouwbaar en hoogstaand medisch-wetenschappelijk tijdschrift met een bijzonder hoge impactfactor en vanzelfsprekend ’peer-reviewed’.

Betrouwbaar en hoogstaand. Peer Reviewed.

Door zotten en dwazen.

 

Maarten gaat mij op weg helpen. De enig juiste weg. De weg van de journalistieke pseudowetenschap. Het omnipotente mens Maarten gaat mij als eenvoudig neuroloog de weg wijzen. Op het kronkelige Pad der Dolers en Dwalers, waar mensen als Maarten in de verte wel iets horen dat aan een grote bronzen klok doet denken, maar de klepel nog niet zouden herkennen al zouden ze er een klap mee op hun holle hoofd krijgen. En die klappen van de klepel krijgt Maarten met enige regelmaat, aan het veelvuldig galmen van de vals klinkende wetenschapsklok van de Volkskrant te horen. 

Dat kronkelige pad wil Maarten met mij bewandelen.

Maar ik bedank beslist voor de eer. Bij de afslag naar het Pad der Dolers en Dwalers houd ik stil. En zal ik een poging doen om wetenschap van pseudowetenschap voor hem te scheiden, die arme Maarten.

Ik hoop maar dat hij stevig op zijn schetenwappelijke cultureel-antropologisch redacteursstoeltje zit, en niet toevallig op zijn fietsje op weg is naar het bierteam uit de 5e divisie zaterdagamateurs van de KNVB.

Hij zou er maar pardoes vanaf vallen.

Zeg Maarten. We gaan dat bedrukt stukje geïllustreerd toiletpapier van je even doornemen.

Vind je dat goed?

Ik begin met een citaat:

“Toegegeven, de patiënten die hoogleraar pathologie Paul van der Valk en zijn collega’s van Amsterdam UMC onderzochten, waren overleden aan de gevolgen van het virus.”

Poeh poeh. Nou nou. Zo zo. Mijn beste Maarten, ongekend groot wetenschappelijk vernuft: Een vraagje:

Waar lagen deze mensen toen ze doodgingen? Ik denk dat ik het wel kan raden. Zelfs ik als eenvoudige neurologische boerenhommel.

Waarschijnlijk op de intensive care. Nietwaar?

En waar gingen ze precies aan dood, geniale cultuur-antropologische schetenwapper? Aan Corona? Of aan iets anders? Ik noem even een aantal mogelijkheden, misschien heb je er wel eens van gehoord: hartfalen? Longoedeem? Nierfalen? Hersenontsteking?

Jouw pseudowetenschappelijke hutsefrutseltje zegt daar helaas niets over.

En zoals de 1e jaars net-afgestudeerde dokters bij ons op de neurologie al heel snel leren, dit omdat ze door vele dokters die dit helaas niet leren tot vervelens toe in consult worden gevraagd, is het volgende:

Als het klokje – speciaal voor jou: het hart – stil gaat staan, gaat het lichtje in de bovenkamer uit. En dat gebeurt eigenlijk best snel nadat het klokje stil gaat staan. Zo’n 10 tot 20 seconden later.

Nu weet ik niet of er bij jou in het bolletje ook een lichtje brandt, maar als dat zo is, kan het niet anders dan een zwak lichtje zijn. Een flakkerend lichtje dat op het punt staat te doven. Een lichtje nog net sterk genoeg om te zien dat de winkel leeg is.

Ontstellend leeg.

En als de luchtzakjes – speciaal voor jou: de longen – het niet meer doen, gaan er hersencelletjes dood. Ik geef onmiddellijk toe, bij jou iets minder dan bij andere mensen, maar uiteindelijk gaan ook die spaarzame hersencelletje van jou dood. Echt waar.

Zegt jou schetenwappelijke prent- en scheurplaat daar iets over? Natuurlijk niet.

Waarom zou je ook?

“Onderzoek: Coronavirus Veroorzaakt Chaos in de Hersenen”

Kijk. Zo’n titel maakt veel meer indruk dan gedegen wetenschappelijk onderzoek, nietwaar mijn beste wetenschapskeutel? Hoe moet ik dit zien, beste Maarten? Mag ik dit nu als Coronapropaganda benoemen? In een vermeende ’kwaliteitskrant’?

Het is me wat: Je schrijft het zowaar zelf:

“Veel virusdeeltjes troffen de onderzoekers in de weefsels van de overleden patiënten niet; in de hersenen was zelfs helemaal geen virus te vinden.”

Dat moet wel een uitermate intelligent virus zijn, dat SARS-CoV-2-virus. Het veroorzaakt chaos zonder zelf ter plekke te zijn. Een beetje zoals jij dus. Chaos overal, maar geen Maarten te bekennen.

En:

“Maar ontstekingsschade was er des te meer. In de longen, uiteraard. Maar ook in de lever. De nieren. Het hart. En in de hersenen”.

Het is toch waarlijk niet te geloven.

Mensen op de intensive care met ‘ontstekingsverschijnselen’ in bijna alle organen. I’m absolutely flabbergasted.

Ik ben blij. Nee, ik ben euforisch. Ik leer dingen die ik mijn leven lang niet geweten heb. Dankzij Maarten. Wetenschapkeutel. Gepeupel. Gereutel.

Het is GROOT nieuws in de Volkskrant. Met HOOFDLETTERS en vet geschreven.

Het zou niet moeten mogen. Zo goed! Zo nieuw! Zo sensationeel!

Zo. Even bijkomen van dit ’Breaking News’. Deze grote en verrassende wetenschappelijke doorbraak. Te lezen in de Volkskrant, veelkleurige en hooggeprezen kwaliteitskeukenrol.

En in deze adempauze even een intermezzo, mijn beste Maarten, huis-tuin-en-keuken-schetenwapper. We schakelen even over de naar echte wetenschap.

Van echte wetenschappers:

Wel eens van SIRS gehoord, Maarten? Nee. Geen SARS. Da’s een virus. SIRS.

We gaan het er even over hebben:

Ik heb het even voor je opgezocht, Maarten. Lees het eens rustig door en laat het op je inwerken.

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK547669/

SIRS. Geen SARS

’Systemic Inflammatory Respons Syndrome.’

Dat is het. Moeilijk hoor. Moet je echt even over nadenken. Neem maar rustig de tijd.

Ik geef je definitie van dit syndroom. Denk er maar rustig even over na. We hebben alle tijd:

“Systemic inflammatory response syndrome (SIRS) is an exaggerated defense response of the body to a noxious stressor (infection, trauma, surgery, acute inflammation, ischemia or reperfusion, or malignancy to name a few) to localize and then eliminate the endogenous or exogenous source of the insult. It involves the release of acute-phase reactants which are direct mediators of widespread autonomic, endocrine, hematological and immunological alteration in the subject. Even though the purpose is defensive, the dysregulated cytokine storm has the potential to cause massive inflammatory cascade leading to reversible or irreversible end-organ dysfunction and even death.

Zo, beste Maarten. Zit je nog stevig op je wetenschappelijke krukje?

Of ben je inmiddels dronken van genialiteit toch van je bierfietsje gevallen?

We gaan verder:

“SIRS with a suspected source of infection is termed sepsis. Confirmation of infection with positive cultures is therefore not mandatory, at least in the early stages.

Sepsis with one or more end-organ failure is called severe sepsis and with hemodynamic instability in spite of intravascular volume repletion is called septic shock.

Together they represent a physiologic continuum with progressively worsening balance between pro and anti-inflammatory responses of the body.”

Zo. Ben je helemaal bijgepraat. Weet jij nu ook wat SIRS is. Begrijp je het nog een beetje?

En? Maarten, weet je wat het leuke is? Een groot deel van de populatie patiënten die op de intensive care ligt heeft dit. SIRS. Niet te verwarren met SARS. Ik zal je maar een beetje op weg helpen, maar dan wel met echte medische literatuur, niet dat bij het verlaten van de toiletpapierfabriek al met inkt verontreinigde pleepapier van jou:

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK547669/

Weet je wat het woord ’epidemiology’ inhoudt, mijn lieve schattige glibberige geitenkeuteltje? Anders moet je maar even in je medische woordenboekje kijken. Daar staat het vast wel in. Vraag het anders professor Google even. Die vraag je vast wel vaker iets bij het schrijven van je literaire hatsjeflatjes.

En lees daarna even met me mee:

”The prevalence of SIRS is very high, affecting one-third of all in-hospital patients, and > 50 % of all ICU patients; in surgical ICU patients, SIRS occurs in > 80 % patients. Trauma patients are at particularly high risk of SIRS, and most these patients do not have infection documented.”

Heb je het gelezen, Maarten? En heb je het begrepen, Maarten? Ik hoop het toch zo. Dan is de bovenkamer in ieder geval niet meer helemaal leeg, Maarten.

Zie je dat bij groot deel van de mensen met een SIRS dit ontstaat zonder dat er zelfs maar een schimmeltje, bacterietje of virusje in de buurt is? En dat het al bestond ver voordat we zelfs maar durfden te dromen van het SARS-CoV-2 virus.

Zoals jij waarschijnlijk doet in je natste Coronadromen.

Da’s nog eens een verrassing, niet? BREAKING NEWS. Vet geschreven.

Nog een zinnetje uit jouw kleurrijke toiletrol. Dan hou ik er mee op. Ik ben namelijk altijd bang dat ik bij het lezen van deze vorm van geestelijke mishandeling, ik een van de sociale infectieziekten, genaamd domheid, luiheid, ijdelheid of desinteresse oploop.

Ik weet wel dat het niet zo is, maar toch. Je kunt maar beter op zeker spelen.

‘We hebben er geen bewijs voor. Maar het is zeer goed voorstelbaar dat het hiermee te maken heeft’, zegt Van der Valk.’

Dit is het cruciale allesbepalende zinnetje. De spijker op zijn kop. Een voltreffer. Midscheeps. Dat is nog eens wetenschap. Van de hoogste plank.

Wat zeg ik; van de allerhoogste plank. Ver boven de reikwijdte van mijn korte dikke armpjes.

Ik doe je te kort. Het is top. Topperdetop. AB-SO-LU-TE TOP.

John Ioannidis zal voor je buigen, ik weet het zeker. Hij zal voor je knielen en je beide voeten kussen. Messi die buigt voor de wetenschappelijk zwalkende bierzeiker uit de 5e divisie van de zaterdagamateurs van de KNVB. Dat moet fantastisch voelen, toch Maarten?

Ik zou het naar Cambridge sturen. Of naar Stanford. Ze gaan je een fantastisch aanbod doen, ik weet het zeker. Niet meer dagelijks op je fietsje naar de saaie toiletpapierfabriek, genaamd de Volkskrant, maar heerlijk zoevend in je cabrio met het dak open naar Stanford. Eindelijk erkenning!

Maar nu even weer een intermezzo met wat jij ’wetenschap’ noemt. Niet dat jij ook maar het geringste vermoeden hebt wat dit inhoudt, desalniettemin, ik kan proberen het je uit te leggen.

Ik gaf deze referentie:

Neuropathological Features of Covid-19 | NEJM

Correspondence from The New England Journal of Medicine — Neuropathological Features of Covid-19

https://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMc2019373

Het is natuurlijk maar een ingezonden briefje, in een wat duister en obscuur medisch blaadje, bovendien een minderwaardig blaadje dat de vergelijking met jouw ronduit briljante bontgekleurde keukenrol absoluut niet kan doorstaan, maar toch. Lees het toch maar even.

Let op, Maarten: in dit briefje ‘neemt men niet iets aan’. Het is ook niet ’dat men verwacht dat het wellicht misschien wel zo zou kunnen zijn, dat’.

Men theoretiseert niet. Men kletst niet en men zwetst niet. Men slaat er niet een wilde slag naar, in de ijle lucht van de pseudowetenschappelijke stinklucht die rond jouw ijdele persoontje hangt.

Nee. Men toont iets aan.

Met technieken, kleuringen, gevolgd door noeste arbeid. Arbeid die bestaat uit goed kijken. Heel goed kijken.

En niet naar het eigen spiegelbeeld in de Spiegel der IJdelheid en Zelfingenomenheid. Zoals jij dat graag doet.

Men toont iets aan. Men kijkt, beschrijft en concludeert. En schrijft dat op. Zoals wetenschappers dat plegen te doen. Echte wetenschappers.

Niet het glibberige cultureel-antropologische schetenwappelijke geitenkeutelcollectief waar jij deel van uitmaakt.

Dit zijn de conclusies. Lees het maar rustig even door. Ik wacht wel iets verderop.

Ietsje verderop maar, hoor. Ik zal wel naar je zwaaien, zodat je me niet uit het zicht verliest. Daarna gaan we weer door.

In conclusion, histopathological examination of brain specimens obtained from 18 patients who died 0 to 32 days after the onset of symptoms of Covid-19 showed only hypoxic changes and did not show encephalitis or other specific brain changes referable to the virus.

There was no cytoplasmic viral staining on immunohistochemical analysis. The virus was detected at low levels in 6 brain sections obtained from 5 patients; these levels were not consistently related to the interval from the onset of symptoms to death. Positive tests may have been due to in situ virions or viral RNA from blood.”

Niks Virus. Noppes virus. Nada virus. Geen SARS-CoV-2 te bekennen. Hypoxie. Alleen hypoxie.

Mijn beste Maarten, mijn zeer geachte en hoog geprezen wetenschappelijke geitenkeutel…

Dat is nu het verschil tussen een kletsnek en een wetenschapper.

We gaan weer door.

ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/P…

Kijk. Kun je gratis lezen. Ben je weer helemaal bij.

Cytokine storm in COVID-19: pathogenesis and overview of anti-inflammatory agents used in treatment

COVID-19 infection has a heterogenous disease course; it may be asymptomatic or causes only mild symptoms in the majority of the cases, while immunologic complications such as macrophage activation sy…

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7260446/

Maar Maarten…
Ik ben nog niet klaar met je. Nog lang niet. Dat zul je nog wel merken.

Als ik van vredig zoemende, laagvliegende, minding-my-own-business hommel verander in een ziedende, woedende en niet te stoppen terreurhommel, steek ik je waar ik je maar steken kan.

En ik ben nog maar net begonnen. Doet het al zeer, Maarten? Erg zeer?

We gaan alweer verder, Maarten.

Ben je er nog Maarten? Of heb ik in mijn woede een band van je bierfietsje lek gestoken? Excuses daarvoor, ik wilde jou steken, niet je arme fietsbandje.

Wat doet nu zo’n SIRS met je lijf, Maarten? Heb je je dat wel eens afgevraagd? Of wel eens iets over gelezen? Da’s een heleboel, hoor Maarten. Lees maar weer even mee.

Clinical manifestations

Clinical manifestations of CRS can range from mild, flu-like symptoms to a severe life-threatening systemic inflammatory response syndrome (SIRS)By definition, fever must be present at the onset of CRS.With mild CRS, fever may be accompanied by fatigue, headache, rash, diarrhea, arthralgia, and myalgia.The syndrome may progress with fever to 40.5°C (105°F) or higher [32,36]. In more severe CRS, patients may have hypotension and uncontrolled SIRS with circulatory collapse, vascular leakage, peripheral and/or pulmonary edema, renal failure, cardiac dysfunction, and multiorgan system failure.

Neuropsychiatric findings may develop, including aphasia, altered level of consciousness, impaired cognitive skills, motor weakness, seizures, and cerebral edema.

In most cases, neurologic toxicity occurs two to four days after the onset of severe CRS, may be progressive, and can occur after the resolution of CRS symptoms. Neurologic toxicity associated with immunotherapy is referred to as immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome (ICANS) or cytokine release encephalopathy syndrome (CRES).

Zo Maarten. Da’s een hele mond vol, nietwaar? En da’s nog eens wat anders dan ‘brain-fog’. Een term die ik in meer dan 18 jaar klinische neurologie nog nooit in één brief van een zichzelf respecterende neuroloog heb zien staan. Brain-fog. Jij bent de eerste patiënt die ik met deze aandoening heb leren kennen. En die mist in jouw hoofd is heel erg dik. Melkdik.

Niet doorheen te turen of te gluren.

En door.

Conclusie: Hoewel er vele schimmeltjes, virusjes en bacterietjes die SIRS kunnen veroorzaken, kan het lichaam dat ook helemaal alleen. Zonder dat er zelfs meer een virusje, bacterietje of schimmeltje op de intensive care aanwezig is. Knap van het lichaam, vind je niet?

Kun je het nog een beetje volgen, Maarten?

Of ben je met je bierfietsje, op weg naar de spaarzaam verlichte voetbalkantine in de donkere spelonken van de KNVB zaterdagcompetitie, pardoes de pseudowetenschappelijke moddersloot in gefietst die naast het Pad der Pseudowetenschappelijke Dolers en Dwalers ligt?

Overigens, dit staat op UpToDate. Voordat je me beschuldigd dat ik het van een andere geïllustreerde gekleurde toiletrol gestolen heb. Helaas niet gratis. Alleen voor artsen en wetenschappers.

Niet voor pseudowetenschappelijke geitenkeutels producerende schetenwappers zoals jij.

Maar ik wil je wel waarschuwen.

Er staan heel veel klinische en wetenschappelijke gegevens op UpToDate. Kennis en kunde die artsen gebruiken om hun patiënten goed te kunnen behandelen. Als mensen zoals jij daar in een dergelijke grote wetenschappelijke snoepfabriek losgelaten worden, is de kans groot dat ze er zoveel van eten dat ze er aan doodgaan.

Vergelijk het maar met iemand die jarenlang alleen maar ranzige fastfood heeft gegeten en opeens een heerlijke lasagne geserveerd krijgt, met daarin heel veel verse groenten en de hoogste kwaliteit gehakt. Dat verdragen de uitgekakte, luie en stilgevallen darmen niet meer. En dan is de kans groot dat ze zo maar een ileus ontwikkelen, en er geen eten meer in wil en geen poep meer uitkan. En dus komt de poep via de mond naar buiten.

Heb je wel eens iemand fecaal zien braken, Maarten? Dat is ontzettend goor en niet om aan te zien. En helemaal niet leuk voor patiënt. Het is een beetje zoals ik naar jouw krantenknutselarijtjes kijk. Als cerebraal fecaal braaksel.

Daarvoor ben bij jou dan ook ook een beetje bevreesd, lieve, schattige maar wel-een-beetje-domme Maarten. Daar ben ik echt bang voor.

Maar dan niet voor je darmpjes, maar voor je hersentjes. Bang voor een cerebrale ileus in jouw cultureel-antropologische kabouterbreintje, zogezegd.

Maar goed. Wat weet je nu, Maarten?

Het is geen SARS. Da’s een virus. Dit is SIRS. En je weet nu wat SIRS met je lichaam doet. Een ‘Systemic Inflammatory Response Syndrome!’ Zo waarlijk helpe mij God almachtig. Diezelfde God die jouw geschapen heeft. Iedereen heeft wel eens een mindere dag, ook Onze Lieve Heer. Helaas. Zou hij heel hard gehuild hebben, toen hij jouw journalistieke kakelkakje gelezen had?

Ik vrees van wel.

We gaan weer verder:

Want behalve SIRS is er ook nog CARS.

Ik zie het metersgrote vraagteken al boven je hoofd, Maarten. Is dat dan wellicht een variant op SARS, zie ik je denken.

Nee, wederom geen SARS. CARS. Geen SARS.

Compensatory Anti-Inflammatory Respons Syndrome.

Het heet CARS. Echt geen SARS. Alweer niet.

Lees maar weer even mee:

‘Systemic inflammatory response syndrome’ (SIRS) followed by ‘compensatory anti-inflammatory response syndrome’ (CARS) is a conceptual framework to explain the immunological trajectory that ICU patients with severe sepsis, trauma or emergency surgery for abdominal infection often traverse, but the causes, mechanisms and reasons for persistent immune dysfunction remain unexplained. Often involving multiple organ failure (MOF) and death, improvements in surgical intensive care have altered its incidence, phenotype and frequency, and have increased the number of patients who survive initial sepsis or surgical events and progress to a persistent inflammation, immunosuppression, and catabolism syndrome (PICS). Often observed, but rarely reversible, these patients may survive to transfer to a long-term care facility only to return to the ICU, but rarely to self sufficiency.

Let wel, lief kroeleproele schetenwappelijk geitenkeuteltje van me, geen virus te bekennen. In de verste verte niet. Al helemaal niet op de intensive care.

Maar misschien is het iets te moeilijk voor en snap je het niet helemaal. Dat geeft niet. Is helemaal niet erg. Ik moet ook vaak erg lang studeren voordat ik iets begrijp. Ik ben ook maar een simpele boerenhommel, eenvoudig van geest en traag van begrip. En ik begrijp best dat jouw arme hersentjes al jaren alleen maar vies en weinig voedzaam ouwe-kranten fastfood gewend zijn.

Daar kun jij ook niets aan doen. Let maar even op. Ik gebruik dezelfde Jip-en-Janneke-taal die jij zelf ook gebruikt.

Als SARS ”Chaos in je Hersenen Veroorzaakt”, staat de Onverschrokken Held CARS op, en Gooit Zich met een Ware Doodsverachting in de Strijd om de Kwaadaardige SARS te bestrijden, nee, de Oorlog te verklaren en Heroïsch ter Dood te Brengen. En dit Terwijl op een Afstandje de Bandiet SARS Lachend toe staat te kijken.”

PICS kijkt ook glimlachend naar het schouwspel. Hij moet nog even geduld hebben. Met Hein met de Zeis die peinzend weer over de schouder van PICS meekijkt. Zijn beurt komt nog. Dat duurt meestal niet lang meer als PICS aan het werk gaat, nadat CARS zijn werk heeft gedaan. Ook CARS is namelijk een boef. Evenals PICS. Allemaal boeven.

Moet ik je nog uitleggen wie PICS en Hein met de Zeis zijn, Maarten? Ik heb eigenlijk niet zo heel veel zin meer, Maarten. Ik wil nog wat echte medische literatuur lezen en me niet zo lang bezighouden met kruimelige en uitgedroogde pseudowetenschappelijke geitenkeuteltjes zoals jij.

Vraag het professor Google maar even, wil je? Die kan het je vast wel uitleggen.

Zo. Nu genoeg grappen en grollen. Nu even van man tot man. Als je er nog durft tenminste.

Nu krijg je bij mijn uitgebreide uitleg over SIRS, CARS en PICS, als gratis toegift de reden waarom ik zo onvriendelijk tegen je ben.

”Onbeschoft” in jou termen.

Dat heeft een reden, Maarten. Bij mensen zoals jij doe ik dat graag. Het kan niet genoeg zijn. Echt niet.

Ik schijt namelijk op types zoals jij. Decadente, ijdeltuiterige, arrogante, zelfingenomen, kakkerlakkende, blaatapende, nitwittende niksnutten.

Zoals mijn vader zou zeggen:

“Te lui om te werken en te stom om iets te leren.”

Overal over mee willen praten, en in jouw geval nog heel veel erger, ook nog overal over mee willen schrijven. Zonder te weten wat een hoed is, laat staan dat je weet dat zo’n ding een rand heeft.

En dat terwijl je te dom, te lui, en te labbekakkerig bent om je ook maar ergens in te verdiepen. Om ook maar een letter verder te lezen dan de titel van een artikel lang is. Als je die titel al leest. 

En weet je, Maarten, wat ik pas echt onbeschoft vind?

Onwaarschijnlijk, vreselijk en zum kotzen onbeschoft?

Dat jij deze troep, want dat is het, niets meer en niets minder, deze naar fecaal braaksel stinkende ranzige journalistieke troep, vermomd als ’hoogstaande wetenschappelijk journalistiek’ en geplaatst in de ’kwaliteitskrant’ de Volkskrant, over het Nederlandse volk durft uit te storten.

Zie je, Maarten? Dàt vind ik pas onbeschoft.

Terwijl jij je dasje en jasje nog eens rechttrekt, staande voor de Spiegel der IJdelheid en Zelfingenomenheid, een spiegel die precies het tegenovergestelde laat zien van wat je werkelijk bent.

Een ijdeltuit. Een vreselijke, onwetenschappelijke, onbenullige en onbetekenende, zelfingenomen ijdeltuit.

Daarom mijn beste Maarten, geitenkeutelende schetenwapper, schijt ik op jou. Met liefde en genoegen.

Duidelijk?

Zo. Dat lucht op. Een prettig leven verder, Maarten.

Overigens heb ik begrepen dat ze na hersenobductie over het algemeen de lege hersenholte opstoppen met oude Volkskranten.

Dat staat heel vast goed als je bij Petrus aankomt. Dus laat ik mijn hoofd niet obduceren. Nooit. Dat zou een absolute nachtmerrie zijn. Dat ik mij met een Volkskrant in mijn hoofd zou moeten melden bij Petrus. Wat moet ik Onze Lieve Heer dan vertellen als hij mij vraagt wat ik eigenlijk met mijn leven heb gedaan? En wat ga jij hem vertellen, Maarten?

Snap je dat een beetje, Maarten? Een klein beetje maar?

Rest mij te zeggen dat ik zeker naar het door jou geproduceerde bedrukte en geïllustreerde toiletpapier ga zoeken, als ik weer in de supermarkt mag komen zonder mondkapje.

Zodat ik er daarna heerlijk mijn kont mee af kan vegen.