Zie hier het vervolg op onderstaande blog: Over Wetenschap en Toiletpapier
De onmetelijke kennis, peilloos diepe inzichten en onbegrensde genialiteit van wetenschapsredacteur Maarten Keulemans zijn ongeëvenaard.
De man is een baken van rust, betrouwbaarheid en integriteit.
Deze welverdiende blog is een respectvolle ode aan een uitzonderlijk man.
De Porseleinsessie.
Dit is het derde deel van de porseleinsessies. Maar niet met Dennis op de pot. Dennis is er niet. Ik zit er zelf op. Op de pot luister ik altijd naar het Lijflied van de Stronthommel,
”Drieteri-je blues” van Normaal. Da’s goed voor de stoelgang. En ik heb stront over. Heel veel stront over.
Waar gaat het over?
We hebben het over stront. Dus over de schetenwapsredacteur Maarten Keulemans, hoogste geitenkeutel en Chef-Oud-Papier bij de fabriek voor Bedrukt en Geïllustreerd Toiletpapier.
De Volkskrant.
”Ik zat laatst te schijten op de plee
En ik persen as een idioot
Moar ’t duren wel een uur of twee”
Ik laat u eerst even lezen hoe deze cultureel-antropologische pretstudent in al zijn grootheidswaanzin een huisarts denkt terecht te moeten wijzen:
”Eerlijk gezegd schrik ik een beetje hoe u als huisarts in het zwaartekrachtveld bent beland van allerlei gemakkelijk weerlegbare pseudowetenschappelijke prietpraat.’
Je moet maar durven. Nog nooit een patiënt van dichtbij gezien. Maar wel oordelen over een huisarts met meer dan twintig jaar ervaring.
Maar Maarten Keulemans is nog niet klaar. Nog lang niet. Maarten Keulemans weet het beter. Veel beter. Ook veel beter dan John Ioannidis, de Messi van de Epidemiologie.
Eindelijk kwam der een grote kuttel stront
En die stonk zo afschuwelijk
Ik sodemieterde bi-jna, bi-jna op de grond
Ik kreeg de hele e-mail in handen die deze Keulemans aan de huisarts stuurde. Via via. Ik geloof mijn ogen niet:
Wat schrijft onze naar hogere sferen omhoog gedwarrelde cultuur-antropologische snotsnuiver?
”Qua IFR: u winkelt selectief. De (nogal particuliere) opvattingen van Ioannidis op dit onderwerp zijn gebaseerd op (nog) onvolledige data uit Afrika en Azië, en overigens komt Ioannidis zelf uit op een IFR in ons land van 0,7% (zeven keer dodelijker dan de griep), zie zijn tabellen.”
”Als u kritisch kijkt, ziet u bovendien dat hij de serologische gegevens van Sanquin verkeerd samenvat: hij HALVEERT ze, om modeltechnische redenen.”
Poor, poor John. Die heeft het niet begrepen. Slimme, nee, geniale Maarten. De kreupele voetballer uit het bezopen bierteam van de 5e divisie zaterdagamateurs die Messi poort.
”t Porselijn van de pot dat knapte an diggelen
En de stank die werd zo erg
Dat mien de tranen, dat mien de tranen
Oaver de wangen biggelden”
”Nogal particuliere opvattingen?”
Vertel eens, gij grote geniale glibberige geitenkeutel, waar leid je dat eigenlijk uit af?
Ik zie dit nergens in het artikel staan.
En weet je, in tegenstelling tot de uit toiletpapier getrokken hutseflutsels die jij alleen mag schrijven in de toiletpapierfabriek, genaamd de Volkskrant, schrijft John Ioannidis over het algemeen met vele andere mensen samen. Over het algemeen behoorlijk intelligente mensen.
Mensen met meer verstand in elke afgeknipte vingernagel dan jij in je hele lijf.
Dit is een mening die jij hier poneert, beste Maarten. Geen wetenschap. En met een mening is niet zoveel mis.
Behalve als deze komt van een labbekakkerige, zichzelf ernstig overschattende nitwit die Maarten Keulemans heet. Die zijn ranzige mening als ’wetenschappelijk feit’ denkt te kunnen verkopen, en denkt dat hij daar ook nog mee weg kan komen ook.
En die het dan als klap op de vuurpijl als ”wetenschappelijk feit” ook nog naar een huisarts durft te sturen.
Dat heeft niets met journalistiek te maken.
Of het zou riooljournalistiek moeten zijn. De zwartste, hardst stinkende en meest gore riooljournalistiek die je kunt bedenken.
Regelrecht afkomstig van een cultureel-antropologische journalistieke rioolbewoner.
”En de stank die werd zo erg
Dat mien de tranen, dat mien de tranen
Oaver de wangen biggelden.”
”Onvolledige data?”
Hij houdt zich nog krampachtig aan de rand vast, maar gaat er ongetwijfeld doorheen vallen.
Dat Maarten niet kan schrijven is ook al heel lang duidelijk. Lees zijn stukken vers vanaf het geïllustreerd WC-papier.
Maar dat Maarten ook niet lezen kan, dat wist ik nog niet.
”The input data for calculations of infection fatality rate were studies on the seroprevalence of COVID-19 done in the general population, or in samples that might approximately represent the general population (e.g. with proper re-weighting), that had been published in peer-reviewed journals or as preprints (irrespective of language) as of 9 September 2020.”
Zo doen medische wetenschappers dat bij een meta-analyse of een systemische review.
Ze proberen alle beschikbare studies over een onderwerp tot aan een bepaalde datum op te sporen middels een grondige zoektocht in de medische literatuur, waarbij men alle relevante studies boven water probeert te krijgen. Desnoods via het handmatig naspeuren van de referenties. Om maar volledig te zijn. Om maar niets te missen.
Niks ‘onvolledige data’ en niks ‘ontbrekende gegevens’. Simpelweg omdat dat er op dat moment niet meer data zijn.
Niet dat onze stinkende, ranzige, pseudowetenschappelijke geitenkeutel Maarten daar iets van weet. Laat staan dat hij er iets van begrijpt.
Maarten weet niets van meta-analyses of systemische reviews.
Maarten’s specialiteit is smerige, stinkende en tot kokhalzen aanzettende riool-reviews.
”De stront die klotsten deur de hele keuken
En de neuse begon mien afschuwelijk te jeuken
Toen kreeg ik, toen kreeg ik de blues
Yeah, bokse vol blues”
”Als u kritisch kijkt, ziet u bovendien dat hij de serologische gegevens van Sanquin verkeerd samenvat: hij HALVEERT ze, om modeltechnische redenen.”
Ik heb als ziedende neurologische stronthommel alle tabellen nog eens uitgeplozen.
En natuurlijk ben ik niet zo geniaal als John Ioannidis, laat staan dat ik zelfs maar in de buurt kom van het niveau van onze papierrangeerder Maarten Keulemans, maar ik zie het niet in de tabellen. Ik zie het echt niet.
Ik durf te wedden dat Maarten de tabellen zelf nog nooit gezien heeft. Er staat namelijk niets in de tabellen over het frequentie van de serologische gegevens van Sanquin in relatie tot wat John Ioannidis er van gemaakt heeft in zijn artikel.
Ik denk dat Maarten hier stomweg staat te liegen, en wel zo hard staat te liegen, dat zelfs tot zijn onmetelijk grote proporties opgeblazen grote ego bijna uit elkaar spat.
”De gemeentereiniging most er an te pas kommen
En die luu kwamen an ’t vluuken en an ’t grommen brr gotverdomme
De stront die klotsten deur de hele stroate”
En als iemand als John Ioannidis ’om modeltechnische redenen’ al iets aanpast, heet dat niet ’aanpassen’. Dat heet ’corrigeren’ in wetenschappelijke termen. Voor ’verstorende variabelen’ die een scheef zicht op de werkelijkheid geven. Zoals wetenschappers en statistici dat doen.
In een poging zo goed mogelijk zicht te krijgen op de werkelijkheid, corrigeert men wetenschappelijke gegevens zo goed mogelijk voor onvolledige data of data die geen reële weergave van de werkelijkheid geven. Als iemand als John Ioannidis dat doet, doet hij dat onderbouwd, gefundeerd en hij beschrijft exact hoe hij dat doet en waarom hij dat doet. Anders zou hij en plein public afgemaakt worden door de andere giganten in zijn tak van sport, de epidemiologie. Een woord dat Maarten waarschijnlijk niet eens foutloos kan schrijven.
En iemand als John Ioannidis wordt niet afgemaakt door een 11e-rangs biervoetballer uit de 5e divisie van de zaterdagamateurs, die het laatste jaar zouden degraderen, ware het niet dat er niets meer is om nog naar te kunnen degraderen. Zelfs Nassim Nicholas Taleb kreeg van Ioannidis een oorvijg die hem waarschijnlijk nog lang zal heugen. Vergeleken bij het intellect van deze twee giganten is Maarten Keulemans niet meer dan een oorwurm met een groeiachterstand.
Ik zit ondertussen nog op de pot. Een beetje scheef, want hij ligt aan diggelen.
De stront klotst inmiddels hoog op tegen de deur van de Redactie Schetenwap van de Kwaliteitskrant ”De Besmeurde Keukenrol”. Waar het vandaan komt, ergens uit dat kleine dikke lijf van deze stronthommel, Maarten kan het weten, ik heb nog steeds stront te over.
”Dus høkers, kiek goed uut
Veurdat i-j weer an ’t, an ’t schijten goat
I-j soliciteerd noar de blues, de drieteri-je blues
De drieteri-je blues”
En weet u wat nu zo leuk is. Weet u wat nu zo onwaarschijnlijk leuk en ontzettend grappig is?
Stel nu dat John Ioannidis echt een slechte dag had toen hij deze studie schreef. Ruzie met zijn vrouw, zijn zoon aan de drank en zijn dochter net in de prostitutie belandt.
U kent het wel.
Dan is het mogelijk dat hij een getalletje of een antistofje mist. Niet heel waarschijnlijk, want er lopen nog een paar intelligente mensen rond in Standford, die hem daar waarschijnlijk wel op zouden wijzen, maar zoals wij in Salland plachten te zeggen:
”Wat niet kan is nog nooit gebeurd.”
Nietwaar?
Dus stel nu dat John Ioannidis inderdaad het aantal serologische vastgestelde besmettingen per abuis heeft GEHALVEERD, zoals onze grote geleerde geitenkeutel Maarten stelt.
Wat is dan het gevolg voor de Infection Fatality rate?
Ik deel met u een stukje rekenen van eind 6e klas basisschool:
De Infection Fatality Rate is grofweg het aantal mensen dat overlijdt door COVID-19, de ziekte veroorzaakt door het SARS-CoV-2 virus, gedeeld door het aantal geschatte besmettingen, geschat aan de hand van de serologische bepalingen, bepalingen op antilichamen.
Het aantal besmettingen geschat aan de hand van de serologie staat dus in de noemer. De NOEMER, beste Maarten. Is dat nieuw voor je, gij grote geleerde geitenkeutel?
En als de noemer GEHALVEERD wordt, zoals Maarten stelt, neemt het resultaat van de deelsom met een factor TWEE toe. In dat geval zou de IFR met een factor TWEE overschat worden en in werkelijkheid de helft bedragen.
En dus niet 0,70% maar slechts 0.35% bedragen. Als Maarten gelijk heeft. Als…
Waarmee hij zijn eigen argumentatie ondergraaft en definitief de weg naar de bierkantine kwijt is. Volstrekt verblind door licht dat van Ioannidis afstraalt, pardoes de pseudowetenschappelijke stinksloot in gefietst waar de Volkskrant op draineert.
Niet dat ik geloof dat John Ioannidis zich vergist heeft. Of dat zijn zoon aan de drank is. Of dat zijn dochter haar nieuwe schoenen in de prostitutie verdient. Of dat hij ruzie met zijn vrouw gemaakt heeft. Daar is John Ioannidis veel te verstandig voor. En veel te slim. En veel te goed onderlegd.
“Te uwer informatie: ik ken Ioannidis uiteraard goed, omdat ik hem diverse malen uitgebreid heb gesproken.”
Maarten kan het weten. Hij kent John heel goed. Hij heeft hem geïnterviewd. Dan ken je iemand heel goed. Echt heel goed.
Beste directie van de Volkskrant, wilt u uw allerlaatste restje geloofwaardigheid behouden, doe dan wat iedere andere zichzelf respecterende krant al lang geleden had gedaan.
Grijp spartelende, wartaal uitslaande en schaamteloos liegende Maarten in zijn kraag, loop naar buiten, open het eerste het beste putdeksel en smijt hem in het riool.
Daar waar deze naar eigen roem ruftende journalistieke rioolrat thuis hoort.