De eeuw van de kletskundigen

 

Bij het reviseren van mijn blogs voor de bundel kreeg ik dit artikel weer tegen, een artikel dat me destijds ziedend maakte, en waar ik een uitgebreide reactie op schreef. Die reactie geef ik hier integraal weer. Ik plaats hier tijdelijk deze reactie op het artikel, maar zal hem uiteindelijk toevoegen aan de blog “De verduistering”. Want dit artikel liet duidelijk zien dat de schemer al lange tijd ingevallen was. We zagen het alleen nog niet.

https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/goede-communicatie-kan-de-zorg-een-boost-geven.htm

Het is een ‘sign-of-the-times’, de bemoeizucht van mensen met zaken waar ze werkelijk geen enkel benul hebben, maar wel menen iets over te moeten zeggen. En zolang het bij zeggen blijft, is het nog ongevaarlijk. Het wordt pas echt gevaarlijk als ze met hun wijsheden iets gaan doen. En dat is exact wat we in de coronacrisis hebben gezien. Kwexperts, kletskundigen en pseudologen die met hun prietpraat en kullekoek de maatschappij de vernieling in hielpen en hiervoor naar alle waarschijnlijk nooit verantwoording zullen hoeven afleggen. Laat staan dat ze die verantwoordelijkheid zullen erkennen.

De stupide aanpak van de coronacrisis kwam niet uit de lucht vallen. Het was slechts het symptoom van waar het met deze maatschappij naar toe gaat.

Het is de Eeuw van de Kletskundigen.

Geachte timmertruusjes,

Nu, 24 uur na mijn eerste reactie op dit groeibriljantje qua kennis en inzicht in de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie, krijg ik nog steeds spontaan het zuur van dit artikel. Drie hooggeleerde waaibomenhouten-open-deuren en platvloerse-algemeenheden producerende timmertruusjes die stellen dat het allemaal veel beter zou kunnen in de geneeskunde als die vermaledijde artsen nou maar eens effectiever en beter zouden gaan communiceren met hun patiënten.

Ik heb mijn gemiddelde poli van de afgelopen weken er eens even op nageslagen: Als ik alleen nieuwe patiënten zie, en dat gebeurt vaak bij het begin van een waarneming, zie ik 14 à 15 patiënten per dag, en heb ik voor elke nieuwe patiënt een half uur. Als er ook controlepatiënten bij komen stijgt dit aantal al snel naar de 22 à 23 per dag, een half uur voor een nieuwe patiënt en een kwartier voor een controlepatiënt. Dan zijn er sommige huisartsen die me hartelijk uitlachen om deze getallen, want die zien er soms nog meer op een dag.

Is het jullie, waaibomenhouten-open-deuren en platvloerse-algemeenheden producerende timmertruusjes, wel eens opgevallen dat de ”state-of-the-art inzichten” uit de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie over het algemeen niet veel verder gaan dan wat zwakke tot matige correlaties tussen de diverse verschillende onderzochte factoren, en het nogal eens de vraag is of het gaat om causaliteit of om een toevallige associatie? En dat die correlaties nogal eens wisselen qua sterkte en niet zelden helemaal niet reproduceerbaar zijn? En dat het over het algemeen gaat over groepen mensen, en niet over individuen? En dat er over het algemeen flink op los gefilosofeerd wordt over deze associaties, maar dat er maar zelden blijvende diepere inzichten overblijven die de tand des tijds overleven? Dat staat bekend als de replicatiecrisis, waar al sinds 2008 veel over wordt geschreven, maar blijkbaar glansrijk aan jullie voorbij is gegaan.

En dan lees ik over de ”big five” aan persoonlijkheidskenmerken waaruit een persoonlijkheid is opgebouwd. Ik noem ze hier even: extraversion, agreeableness, conscientiousness, neuroticism en openness. Dan is er nog een 6e die men daar soms aan toevoegt, te weten: intelligence. Die laatste is ook niet helemaal onbelangrijk, waarover later meer. Als ik zo naar mezelf kijk, scoor ik hoog op conscientiousness en neuroticism en zeer laag on agreeableness. U bent al vast gewaarschuwd.

Als we er van uit gaan dat dit model klopt, is elke persoon opgebouwd uit meer of minder van deze vijf of zes persoonlijkheidskenmerken. Dat geeft nogal wat variatie in de persoon die voor je zit op het spreekuur. Maar dat is nog niet alles: Hoewel de invloed van opvoeding in dit model niet zo groot wordt geacht als vaak wordt verondersteld, speelt dat ook een rol, en verder is ook de individuele levensloop van invloed. Ik kan u uit eigen ervaring vertellen dat een persoon ”uut ’t Kanaol” (Stadskanaal) er gemiddeld wat andere levensfilosofie op na houdt als iemand uit Rotterdam. En die levensfilosofie is in Nijmegen weer anders, al weet ik daar gelukkig weinig meer van. Maar zelfs dat is nog niet alles: ook gebeurtenissen die kort voor het bezoek aan het dokter plaatsvinden hebben hun weerslag op de persoon die voor je zit. De ene persoon heeft net knallende ruzie met de buurman of zijn vrouw gehad, de volgende persoon heeft ’s ochtends de meest wilde en hartstochtelijke seks gehad en verkeert nog in de zevende hemel, en een derde persoon wilde ’s ochtends poepen, maar dat lukte niet omdat de keutel dwars voor het gat zat. Banaal zegt u? Vast wel, maar ik ben niet begonnen.

En dan moet ik in een kwartier tot een half uur uit al deze factoren destilleren welke persoon, in welk humeur, met welke levensloop en welke opvoeding voor mij zit. Om daaruit af te leiden wat ik wel en wat ik niet moet zeggen, en tegen wie wel en tegen wie vooral niet. Enne… Je zou het bijna vergeten, maar in dat kwartier of halfuur moet ik ook nog een diagnose stellen, de verschillende behandelopties bespreken op het niveau van de patiënt, en daarna met patiënt samen de meest geschikte behandeling kiezen. Als de ‘intelligence’ van patiënt dat tenminste toelaat. En dat proces moet natuurlijk weer verlopen volgens de regels van een andere modieuze gril van pseudologen en kletskundigen, die de fancy naam ‘Shared Decision Making’ kreeg. Als ik dit alles overdenk is het niet minder dan een Godswonder dat er af en toe nog patiënten tevreden mijn spreekkamer verlaten. Maar desalniettemin vinden onze drie waaibomenhout-open-deuren en platvloerse-algemeenheden producerende timmertruusjes dat het allemaal veel beter kan, als ik nu maar eens kennis zou nemen van de ”state of the art” uit de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie.

Wat is het toch voor inmiddels wijdverbreide aandoening dat allerlei zichzelf flink overschattende personen, zonder ook maar ooit een proeve van bekwaamheid in ons vak afgelegd te hebben, ons steeds weer menen te moeten vertellen hoe wij ons vak moeten uitvoeren?

Wat is het toch voor inmiddels wijdverbreide aandoening dat allerlei zichzelf flink overschattende personen, zonder ook maar ooit een proeve van bekwaamheid in ons vak afgelegd te hebben, ons steeds weer menen te moeten vertellen hoe wij ons vak moeten uitvoeren?

Gachte timmertruusjes, doe uw ogen eens wijd open, lees vooral ook het commentaar van Els van Veen, en neem van mij als nuchtere boerenzoon aan: Uw ‘state-of-the-art’ stand van de wetenschap in de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie is niet veel meer dan modieuze prietpraat; zo veranderlijk als het weer en zo onbetrouwbaar als een Trabant. Tegen de schoenmaker zou ik nog iets over een leest kunnen zeggen, maar heeft u eigenlijk wel zo’n ding?

Nassim Joachim Taleb schreef in zijn boek ‘The Black Swan’, – ik heb het vaker aangehaald – over u en uw collega’s:” Do not waste your time trying to fight forecasters, stock analysts, economists, and social scientists, except to play pranks on them. They are considerably easy to make fun of, and many get angry quite readily. It is ineffective to moan about unpredictability: people will continue to predict foolishly, especially if they are paid for it, and you cannot put an end to institutionalized frauds. If you ever do have to heed a forecast, keep in mind that its accuracy degrades rapidly as you extend it through time.”

“Verspil uw tijd niet aan het bestrijden van voorspellers, beursanalisten, economen en sociale wetenschappers, behalve om grappen met hen uit te halen. Het is erg leuk de draak met hen te steken, want velen worden snel boos. Zeuren over onvoorspelbaarheid is niet effectief: mensen zullen dwaze voorspellingen blijven doen, vooral als ze ervoor betaald worden, en je kunt geen eind maken aan geïnstitutionaliseerde oplichters. Als je ooit een voorspelling moet opvolgen, houd er dan rekening mee dat de nauwkeurigheid ervan snel afneemt naarmate je ze in de tijd verlengt”.

Laat ik het anders formuleren: Zodra u een streepjescode ontwikkelt die al of niet zichtbaar op het voorhoofd van patiënten getatoeëerd wordt en die op de polikliniek en SEH uitgelezen kan worden, en waarmee met een druk op de knop alles over de opvoeding, de levensloop, de meest recente gebeurtenissen, de verschillende persoonlijkheidskenmerken en het actuele humeur van de persoon die voor me zit uitgelezen kunnen worden, ben ik de eerste die u en uw epistels serieus ga nemen. Echt!

Maar totdat het zo ver is, en ik kan het echt niet laten, zou ik willen zeggen ”Pleur een eind op!”

Ik zei het al. Ik scoor nogal laag op agreeableness.

Zo, dat lucht op.