Van Geloven naar Weten en weer Terug

Coco-Riga, een van mijn eerste twittermaatjes…

Scherp met een (behoorlijk) vleugje cynisme, in staat om meningen te fileren op de essentie, waarschijnlijk de reden dat we elkaar weten te waarderen. 

We hebben een behoorlijke stevige discussie gehad over de al of niet reële gunstige effect van vaccinatie (in ieder geval op dit moment, de toekomst moet afgewacht worden) op ernstige ziekte en overlijden. Mijns inziens is dat gunstige effect er wel, Coco vindt dat hiervoor geen hard bewijs is geleverd. We werden op dit ene specifieke punt niet eens. Het was voor mij aanvankelijk reden om de blog niet te plaatsen, hoewel ik daar geen goed gevoel bij had. 

Er zijn tweeërlei redenen om dat toch te doen. Ten eerste omdat ik de blog zo goed vind dat deze een plaatsje op mijn site verdient. Maar veel belangrijker dan dat, en het is terecht dat Coco mij hier op wees is dit; men dient ieders mening te respecteren, ook de mening van mensen met wie je het niet eens bent. Zou ik dat niet doen, ben ik niet wezenlijk anders als de vaccinatiefanatici, die geen enkele andere mening accepteren dan hun eigen grote gelijk. 

En tot die categorie wil ik absoluut niet behoren. 

“We are all atheists about most of the gods that humanity has ever believed in. Some of us just go one god further.”

Richard Dawkins, The God Illusion

Gastblog door Coco Riga

Het is niet eens zo lang geleden in de geschiedenis van de mens dat wij in al ons simplisme de meest voor de hand liggende verklaringen zochten voor fenomenen die we niet begrepen. Onweerde het, dan was dat het werk van de god van de donder. Overstroomde het land dan weet men dit niet aan ‘klimaatsverandering’, hetgeen tegenwoordig een andere metaforische godheid is, maar aan de god van het water. Voor iedere gelegenheid werd er wel een god of godin bedacht.

Inventief als de mens is moeten wij, ironisch genoeg, op een zeker moment gedacht hebben dat bijvoorbeeld hevige droogte, of juist enorme regenval en daardoor mislukkende of tegenvallende oogsten geen ‘natuurwetten’ konden zijn. Als het dan toch goden of godinnen waren die boos op ons waren dan moesten deze ook op andere gedachten kunnen worden gebracht. Dus bedachten de knappe koppen van die tijd allerhande ‘oplossingen’ voor de problemen die men ervoer.

En dus voerde men rituelen uit en bracht men offers, om zo de goden te behagen. Bleef het dat seizoen of enkele seizoenen rustig en zonder grote rampen, dan zag men dat als bevestiging dat de rituelen en offers de goden gunstig stemden. Maar werd het ene of enkele gunstige seizoenen opgevolgd door een rampjaar met mislukte oogsten, hetzij door onweer, hetzij overstromingen danwel grote droogte of ziekten, dan trok men daaruit de conclusie dat de rituelen en offers dus kennelijk niet werkten en dat de goden en godinnen nog altijd ontevreden waren. Dus werden de rituelen dwingender en de offers groter.

Men ging op zeker moment zover dat degenen die aan het nut van al die rituelen en offers durfden te twijfelen zelf geofferd werden. Zij waren immers degenen die de Goden zo boos maakten door te twijfelen aan hun almacht en grootsheid. Toen de dissonanten op waren ging men over tot het offeren van ‘de onschuld’. Hoe schoner en zuiverder het geofferde, hoe groter de tevredenheid van de Goden moest zijn. Dus kieperden zij zonder blikken of blozen de schoonste maagdelijke dochters in het offervuur of werden hun bloed en levenskracht aan de Goden aangeboden op het altaar van bijgeloof.

Later in de geschiedenis werd het geloof in goden en godinnen ‘iets verfijnder’. Vaak werden de tientallen, zo niet honderden goden en godinnen teruggebracht naar één enkele godheid en werden de offers wat ‘sociaal acceptabeler’, hoewel het lot van een vermeende ‘heks’ nog steeds weinig aantrekkelijk was.

We kunnen natuurlijk de hele menselijke geschiedenis en de evolutie van ‘het geloven’ samen doorlopen, maar ik denk dat het voorgaande wel een goed beeld geeft van hoe dit door de millennia en eeuwen evolueerde. Gelukkig volgde er op zeker moment ook een tijd van ‘verlichting’. Ofwel ‘de eeuw van de rede’ die waarschijnlijk begon in het midden van de 17e eeuw. Blijkbaar had men genoeg van alle, met name religieuze en maatschappelijke dogmatiek. Ook was men kennelijk al het bijgeloof en de combinatie van een oppermachtige kerk en de Staat zat.

Cogito ergo sum

Ik denk dus ik besta” werd ‘ nieuwe ‘motto’. Een belangrijk filosofisch principe dat ons, als een zich ontwikkelende diersoort, erg veel verder heeft gebracht. Het dwong ons om geen zaken meer ongezien voor waar aan te nemen maar er eerst goed over na te denken, en erover te filosoferen. De voor en tegens tegen elkaar afwegen. Nutteloze zaken af te strepen en ons op de weg naar moderniteit te begeven.

Het is een gegeven van onze recentere geschiedenis hoe ver wij daarmee gekomen zijn in de laatste anderhalve eeuw. Onze technologische vooruitgang is gigantisch te noemen. Op moment van spreken kunnen we gerust stellen dat we iedere dag een grotere sprong voorwaarts maken, in ieder geval in technologisch opzicht, dan in de voorgaande eeuwen tezamen.

Echter, de uitspraak ‘sprong voorwaarts’ impliceert ook dat wij voorlopen op iets. En ik denk te weten wat dat ‘iets’ is. Namelijk onze intellectuele ontwikkeling. Is het niet als individu dan wel als samenleving. Wij hebben nog maar nauwelijks ‘het oude denken’ in rituelen en offers afgeschud. Zoveel blijkt wel weer uit de ontwikkeling van de laatste decennia en de laatste jaren in het bijzonder.

In plaats van te vertrouwen op onze technologische capaciteiten zien wij als samenleving dat er weer terug wordt gegrepen op het ‘oude denken’ van offers brengen en het rituelen uitvoeren om o.a. ‘de klimaat en coronagoden’ te bezweren.

Offers & Rituelen

Met name de links denkende, die toch al een broertje dood hebben aan al onze technologische en moderne ontwikkelingen, en de luxe en rijkdom die wij ons daarmee verschaft hebben, lijken te denken dat wij meer offers moeten brengen om bijvoorbeeld de ‘klimaatgoden’ tevreden te stellen.

Het nieuwe puritanisme doet onder druk van links zijn intrede, waar men zou verwachten dat het meer iets is voor de rechts-conservatieven. Het liefst wil men terug naar de tijd van weleer waarin iedereen noeste arbeid verrichtte op het land. Nog voordat wij te maken kregen met de in hun ogen verfoeilijke zaken als mechanisatie, kunstmest, pesticiden en de ‘intensieve’ veehouderij. Allemaal zaken die de god van het milieu diep zou ontstemmen en ons daarvoor zou bestraffen met nieuwe rampspoed. Nee, wij moeten ‘weer puur eten als weleer’ terwijl ons voedsel puurder is dan ooit. Wij moeten weer terug naar de tijd waarin de gehele oogst opgevreten kan worden door een insectenplaag. En ‘in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen‘ zoals weleer. Althans, brood… ‘met al die gluten en E-nummers?‘. Raw Food, dat is de nieuwe weg! Weg met al die modernistische fratsen!

En voor ‘het klimaat’ heeft men geen andere of blijere boodschap. Wij moeten weer terug naar af. Deze keer om zogenaamd ‘het klimaat te redden’. Even ongeacht of het klimaat wel redding behoeft. Want het is eerlijk gezegd nogal een protserig, zo niet arrogant idee dat onze aarde en ons klimaat de hulp van ons als nietige mensjes nodig zou hebben. De aarde hoeft maar met ‘de huid’ te schudden, als een hond met vlooien, en wij sterven massaal. De aarde redt het ook wel, en misschien wel veel beter, zonder ons hulp. 

De corona pantomime

Met de ‘corona pandemie’ is het nog veel erger gesteld. Alle wijsheid en opgedane kennis gaat rücksichtslos overboord. Massale lockdowns, stay at home orders, social distancing en ontsmettingsrituelen zijn nooit integraal onderdeel geweest van virusbeheersing, omdat ze simpelweg niet werken en de nadelen vele malen groter zijn dan de voordelen. Als we even de ongekende economische schade zouden negeren is het nefast voor ons immuunsysteem.

Onze lichamen functioneren in harmonie met het overgrote deel van alle virussen, bacteriën en talloze micro-organismen, enkele uitzonderingen daargelaten. Het SARS-CoV-2 virus behoort absoluut niet tot deze uitzonderingen. Ons lichaam en immuunsysteem zorgt ervoor dat er een zekere balans gehandhaafd wordt. Door weken, maanden, zo niet jaren in afzondering van andere mensen te leven verstoren wij deze harmonie en doorbreken de fragiele balans. Zodra ons immuunsysteem niet meer in contact komt met allerhande pathogenen kan het zich daarop niet meer voorbereiden, trainen en wapenen. We dreigen te worden als een stam ergens diep in de jungle die nog nooit contact heeft gehad met andere volkeren. Als indianen, je hoort tegenwoordig ‘native Americans‘ te zeggen was het niet dat ook de indianen niet native to America zijn, die door de kolonisten voor het eerst in aanraking komen met de mazelen en er massaal aan stierven omdat zij er geen immuunrespons voor hebben ontwikkeld. ‘Wij’ weten dat, maar ‘wij’ doen het toch!

Hetzelfde gaat op voor het mondkapjesritueel. ‘Wij’ weten dat deze volstrekt ongeschikt zijn om virussen tegen te houden, hetzij van binnen naar buiten dan wel van buiten naar binnen. Ongeacht welk type mondkapje dan ook. En toch werden en worden we opgedragen deze te dragen, en zelfs via wet en regelgeving gedwongen dit te doen. Nee, niet omdat ze ook maar enigszins helpen bij het buiten het lichaam houden van het coronavirus of enig ander virus, maar om ons gedrag te sturen.

Quod gratis asseritur, gratis negatur

En breekt u mij de bek niet open over de coronavaccins. Want daarmee gaat ‘men’ volledig overboord. Voor zover ‘wij’ de stand van zaken nu kunnen beoordelen beweren de pro-vaccinatie evangelisten veel maar bewijst men helaas maar bijster weinig. Of wij het nu hebben over de absolute risicoreductie, de mitigerende werking, het al dan niet beschermen tegen ernstig ziek worden, hospitalisatie of sterven of de mogelijkheid besmet te raken of te besmetten, de propaganda is lyrisch maar de hard bewijzen daarvoor ontbreken tot op de dag van vandaag.

Het staat inmiddels wel vast dat de haastig ontwikkelde onvolledig en kort geteste vaccins de keten van transmissie niet onderbreken. Niet alleen voorkomt de vaccins niet dat u besmet kan raken maar naar alle waarschijnlijkheid zijn de gevaccineerden even goed als de ongevaccineerden in staat het virus te verspreiden. Er bestaat geen twijfel over dat de vaccins geen steriele immuniteit opleveren en dat, nog veel meer dan in ongevaccineerden, dit de drijvende kracht is achter het dominant worden van nieuwe varianten die zich onder de vaccinatie uit muteren of ‘variëren’.

Vooralsnog neemt men aan dat de vaccinaties in belangrijke mate beschermen tegen ernstige ziekte of overlijden, maar het is maar zeer de vraag of dit zo is, en als dit al het geval is, hoe lang dit zo blijft. In ieder geval stijgt het aantal ‘besmettingen’ in de landen met de hoogste vaccinatiegraden explosief en de stelling dat hiermee de verspreiding van het virus wordt beperkt of gestopt is dan ook definitief achterhaald.

Hetzelfde gaat op voor de duur van de vooralsnog vermeende immuniteit. Beweringen dat de vaccinaties langdurige, en zelfs langere immuniteit op zouden leveren dan de immuniteit verkregen door besmetting en het doormaken van de ziekte wankelen op hun grondvesten nu uit onderzoeken steeds meer blijkt dat de duur van de vermeende bescherming tegen ‘het virus’ van relatief korte duur is en de antilichamen al na enkele weken, hooguit een paar maanden, alweer zeer sterk afnemen.

Uit onderzoeken komt ook naar voren dat de vaccins bij honderdduizenden, men noemt het getal 700.000, ‘zwakkere’, met name bij hen met problemen aan of met het immuunsysteem, weinig tot niets doet. Ofwel één van de grote risicogroepen waarvoor wij het allemaal zouden doen.

Ondanks dit alles stopt men niet met dit waanzinnige experiment op de wereldbevolking. Waanzinnig omdat wij, naast dat wij moeten constateren dat de vaccins niet doen wat ons beloofd werd dat ze zouden doen, geen enkel idee hebben wat de vaccins op enig termijn in en met ons lichaam doet. Er bestaat namelijk een kans dat de vaccins de potentie van het coronavirus om mensen ziek te maken fors doet toenemen, zoals ook het geval was in proefdieren bij vorige pogingen een dergelijk vaccin te ontwikkelen, en gevaccineerden juist door dit mechanisme zeer ernstig ziek kunnen worden en menigeen zal overlijden als dit het geval blijkt te zijn.

Ik kan gewoonweg niet fatsoenlijk onder woorden brengen wat ik vind van dit potentieel levensgevaarlijke experiment op een heel groot deel, het grootste deel, van de wereldbevolking en de onaanvaardbare hoogst immorele risico’s die daarbij genomen worden.

Covidian Cult

Maar hoe kan het dan dat men, dit alles wetende, toch koste wat het kost dit alles doorzet? Daarmee komen we vanzelf weer terug op ‘geloven‘. Geloven is de absentie van (het willen) weten. Als u ooit wel eens een gesprek bent aangegaan met gelovige mensen, dan weet u precies wat ik bedoel. Ik weet het ook omdat ik als kind opgegroeide in een joods christelijke sektarische beweging. Een sektarische beweging die ironisch genoeg, net als de klimaat-alarmisten, meermaals het einde van de mensheid voorspelden. Voorspellingen die, sommige zelfs met jaar, dag en datum, vanzelfsprekend niet uitkwamen.

Een van de voornaamste zaken die ons destijds geleerd werd was ‘niet af te wijken van de smalle weg die tot redding zou leiden‘. Wij moesten ons verre houden van alles en iedereen die ons aan ons geloof kon doen twijfelen. Wij werden aangemoedigd, zo niet geboden, ons vooral niet te verdiepen in andere levensovertuigingen. Dit zou alleen maar ons geloof in de enige waarheid tot wankelen kunnen brengen en tot onze vernietiging kunnen leiden.

Gelovigen, in tegenstelling tot de populaire stereotypering, zijn doorgaans helemaal geen domme mensen. Het zijn vaak aardige en intelligente mensen die een dermate sterke overtuiging koesteren dat zij alles wat daar haaks op staat, wat met hun overtuiging vloekt of niet rijmt volledig buitensluiten. Men is, als het aankomt op hetgeen waarin men het geloof heeft gevestigd, niet voor rede vatbaar. Men heeft zichzelf een dermate zwaar pantser aangemeten dat niets, maar dan ook werkelijk niets, tot hen door kan dringen.

Vaak worden zij, naast een ontembare zucht naar ‘zingeving‘, gedreven door angst en onzekerheid. Het is niet zelden dat men gelooft in de duivel en god ziet als soort van talisman tegen diens kwaad. Precies het omgekeerde van wat je zou verwachten. Feitelijk zijn veel gelovigen in god aanbidders van de duivel. Zij hebben de bereidheid zich aan alles te onderwerpen, zelfs aan een god die volgens hun eigen mythen en fabels om de haverklap rampspoed over hen uitstort, in de ijdele hoop zo beschermd te zijn tegen de duivel die, naar zij geloven, nog grotere rampspoed in het verschiet heeft. Desnoods na de dood. Oh nee, dat is ook god. Ik vrees dat u ook de maatregelen tegen het coronavirus in dit licht moet zien.

De geïndoctrineerde angst voor de gevolgen van het coronavirus is dusdanig groot dat men zich alles wel laat gevallen in de hoop de aan hen voorspelde rampspoed af te wenden. Zelfs al zouden de gevolgen en de impact op hun leven van de rituelen en offers die men geacht word te brengen groter zijn dan een daadwerkelijke besmetting met het coronavirus. En probeer hen niet van het tegendeel te overtuigen want men is ziende blind, horende doof en u dringt met geen mogelijkheid tot hen door. Men zal koste wat het kost de aan hen opgedragen offers blijven brengen en de rituelen blijven uitvoeren.

Full Circle

En zo zijn wij weer ‘full circle’ terug bij af. Van geloven naar weten en vica versa. En ook nu bulderen de voorgangers van de kansel dat wij ons niet moeten inlaten met de valse profeten met dreadlocks, of de vraatzuchtige lasterneurologen en hun vele handlangers zoals ik, ketters en aanbidders van de duivel die ons allen van de smalle weg die naar redding leidt, kunnen doen afwijken. En ook nu worden de rituelen alleen maar potsierlijker en de offers die wij geacht worden te brengen alleen maar groter.

Ondertussen kunnen wij als ongelovigen ons alleen maar afvragen waar het stopt en welke offers er nog van ons geëist gaan worden. Ik ben daar zeker niet gerust op.