I’m gonna say everything that I need to say
Although you’ve taken everything I need away
I’m gonna take you to the place I need to go
We’re all just walkin’ through this darkness on our own
War on Drugs, I don’t live here anymore
Het is begin januari als ik in de auto zit samen met mijn dochter en haar vriendinnetje, om het meisje terug te brengen naar een dorpje dat zo’n 10 kilometer verderop ligt. Het gekwetter van de twee meisjes op de achterbank dringt nauwelijks tot me door. Het is het einde van een stralende winterdag: in het oosten verandert de diepblauwe lucht naar geleidelijk naar zwart, en in het westen gaat het blauw over in prachtige schakeringen van rood-oranje licht, daar waar de zon al achter de horizon is verdwenen. Het is weer bijna avond, en er komt wéér een nacht. En vervolgens komt het deel van de dag waar ik het minst naar uitkijk, en die het liefst slapende door zou brengen: de ochtend. Het is het meest nutteloze deel van de dag, enkel en alleen geschikt om de kwade geesten van de nacht het cerebrale pand uit te jagen. Waar ze de volgende nacht gewoon weer in terug sluipen.