Vaccinatie: altijd goed?

To know what you know and what you do not know, that is true knowledge.

Confucius

 

Ik kan me eigenlijk niet herinneren dat ik in mijn basisopleiding geneeskunde ooit specifiek een college heb gehad over de voor- en nadelen van vaccinatie. Toegegeven, ik liet de hoorcolleges, op enkele uitzonderingen na, voor wat ze waren, omdat ik me de leerstof veel sneller eigen kon maken door zelf de handboeken en relevante literatuur te lezen. Maar toch kan ik me niet herinneren dat we specifiek onderwijs kregen over vaccinatie. Het enige dat ik me nog wel goed voor de geest kan halen, is het hoofdstuk over vaccinaties in het handboek ‘Immunobiology’ van Janeway and Travers,[1] maar ik waag te betwijfelen of dit verplichte leerstof was. Waarschijnlijk is het daarom dat artsen in de naïeve veronderstelling leven dat vaccinaties alleen positieve effecten hebben, en vrijwel volledig gevrijwaard zijn van welke negatieve effecten dan ook. En ik was daarop tot 2020 geen uitzondering, ondanks dat ik zelf een patiënt had zien overlijden aan een diepe en onbehandelbare trombocytopenie, een ernstig tekort aan bloedplaatjes, ontstaan enkele dagen na een vaccinatie tegen Japanse encefalitis. De man verbloedde aan interne bloedingen, waaronder ook een grote hersenbloeding, die hem uiteindelijk fataal werd.

Lees verder “Vaccinatie: altijd goed?”

Tussen spijt en angst

 

Het gesprek met Don Juan

Tegen de tijd dat we Los Vidrios verlieten was het zo donker dat het grillige silhouet van de bergen in de duisternis van de hemel tevoorschijn was gekomen. We reden meer dan een uur in stilte. Ik was moe, erg moe. Het was alsof ik niet wilde praten, omdat er niets was om over te praten. Het verkeer was rustig. Weinig auto’s passeerden uit de tegenovergestelde richting. Het leek alsof wij de enige mensen waren die naar het zuiden reden op de snelweg. Ik vond dat vreemd en bleef in de achteruitkijkspiegel kijken of er andere auto’s achter ons reden, maar die waren er niet.

Na een tijdje stopte ik met zoeken naar auto’s en begon na te denken over het vooruitzicht van onze reis. Toen merkte ik dat mijn koplampen extreem fel leken in contrast met de duisternis rondom. Ik keek opnieuw in de achteruitkijkspiegel. Ik zag eerst een felle schittering en daarna twee lichtpuntjes die uit de grond leken te komen. Het waren de koplampen van een auto op een heuveltop in de verte achter ons. Ze bleven een tijdje zichtbaar, toen verdwenen ze in de duisternis, alsof ze waren verzwolgen door de heuvels; na enige tijd verschenen ze op een andere heuveltop, en toen verdwenen ze weer. Ik volgde hun verschijnen en verdwijnen lange tijd in de spiegel. Op een gegeven moment drong het tot me door dat de auto op ons inliep. Hij kwam langzaam dichterbij. De lichten werden groter en feller. Ik trapte bewust op het gaspedaal, omdat mij een gevoel van onbehagen besloop. Don Juan leek mijn bezorgdheid op te merken, of misschien merkte hij alleen dat ik sneller reed. Hij keek eerst naar mij, toen draaide hij zich om en keek naar de koplampen in de verte. 

Hij vroeg me of er iets mis was met me. Ik vertelde hem dat ik al uren geen auto’s achter ons had gezien en dat ik plotseling de lichten had opgemerkt van een auto die op ons in leek te lopen. 

Hij grinnikte en vroeg me of ik echt dacht dat het een auto was. Ik zei hem dat het wel een auto moest zijn. Don Juan zei dat mijn bezorgdheid hem duidelijk maakte, dat ik op de een of andere manier het gevoel moest hebben gehad dat wat er achter ons reed iets anders was dan een gewone auto. Ik hield vol dat ik dacht dat het gewoon een andere auto op de snelweg was, of misschien een vrachtwagen.

“Wat kan het anders zijn?” zei ik luid.

Don Juan’s opmerking had me op scherp gezet.

Hij draaide zich om en keek me recht aan, toen knikte hij langzaam, alsof hij de woorden goed wilde wegen die hij ging zeggen.

“Dat zijn de lichten op het hoofd van de dood,” zei hij zacht. “De dood zet ze op als een hoed en schiet dan in galop weg. Dat zijn de lichten van de dood in galop, die steeds dichterbij  ons komen.” 

Een rilling liep over mijn rug. Na een tijdje keek ik weer in de achteruitkijkspiegel, maar de lichten waren er niet meer.

Ik zei tegen Don Juan dat de auto gestopt moest zijn of een afslag hebben genomen. Hij keek niet om; hij strekte alleen zijn armen en gaapte.

“Nee,” zei hij. “De dood stopt nooit. Soms doet hij zijn lichten uit, dat is alles.”[1]

Lees verder “Tussen spijt en angst”

De Bureaucratische Staat

“Man is so intelligent that he feels impelled to invent theories to account for what happens in the world. Unfortunately, he is not quite intelligent enough, in most cases, to find correct explanations. So that when he acts on his theories, he behaves very often like a lunatic.”

Aldous Huxley

Voor zover er al zoiets heeft bestaan als een democratie, mag het voor de oplettende burger duidelijk zijn dat we al lang niet meer in een democratische staat leven. Ja, we mogen een keer per vier jaar een kruisje bij het vakje van de gewenste politieke leider zetten, maar daarmee houdt onze invloed op het dagelijkse bestuur en de toekomst van Nederland ook wel op. En vaak komen we na de verkiezingen bedrogen uit, want van de beloften die de politieke leiders voor de verkiezingen deden, blijken ze zich erna niet veel meer te herinneren. Alles wat ons door onze politieke leiders beloofd werd vóór de verkiezingen, wordt graag opgeofferd in ruil voor deelname aan de regering, en eigenlijk aan de macht. Het bindende referendum is afgeschaft, want het volk zou eens iets beslissen dat de heersende elite niet uitkomt. En als het volk dan haar mening duidelijk maakt, wordt dat schaamteloos genegeerd, zoals het Oekraïne-referendum ons heeft geleerd.[1] En dat lobbyisten van verschillende machtige NGO’s en multinationals in grote mate het beleid bepalen, en dat dit beleid tot in detail in achterkamertjes wordt uitgedacht en vastgelegd is ook niets nieuws.[2] Verder werkt de enorme bureaucratische moloch, en die de EU heet, als een magneet op de macht, en ontneemt de lidstaten in toenemende mate haar zelfbeschikkingsrecht. De uitspraak van Ursula Von Der Leyen mag als een niet te onderschatten waarschuwing dienen: als de verkiezingen in Italië tot ‘ontwikkelingen in de verkeerde richting’ zouden leiden, heeft de EU volgens Von Der Leyen de nodige ‘gereedschappen’ om deze ontwikkelingen te corrigeren.[3]

Lees verder “De Bureaucratische Staat”

De Gifbeker

 

Op het moment dat ik dit schrijf is het op de kop af twee jaar geleden dat ik mijn eerste blog schreef. Ik zal hier niet herhalen wat mij ertoe dreef om dat stuk te schrijven, dat heb ik al meerdere keren gedaan. Er zouden nog vele blogs volgen, al ben ik inmiddels de tel kwijtgeraakt hoeveel ik er op dit moment geschreven heb. Veel van de blogs gingen over de coronacrisis, zeker in de begintijd, maar vaak werd de actuele situatie verweven met mijn persoonlijke leven en mijn verleden. Als ik ze teruglees, is er niet heel veel om vrolijk van te worden. In vele blogs spat de radeloosheid en woede over de situatie van het scherm, en in andere blogs is de Man met de Zeis regelmatig de hoofdpersoon.

Lees verder “De Gifbeker”

Mondkapjes? We moeten er nu echt mee kappen!

 

Op 11 september 2022 verscheen in de Berliner Zeitung een interview met Peter Walger, afdelingshoofd van de afdeling Intensive Care en Infectieziekten van het Evangelischer Krankenhaus Bonn en lid van het bestuur van de Deutsche Gesellschaft für Krankenhaushygiene (DGKH).[1] Het artikel gaat over de veranderingen in de Duitse Infektionsschutzgesetz, de Duitse tegenhanger van de Wet publieke gezondheidszorg, waarin mondkapjes een belangrijke rol spelen. Hij benoemt alle argumenten tegen het verplichten van het dragen van een mondkapje door de algehele bevolking, ongeacht of het nu om een FFP2-masker gaat of een chirurgisch mondneusmasker.[2]

Lees verder “Mondkapjes? We moeten er nu echt mee kappen!”